Dit hoofdstuk mag vermenigvuldigd worden en uitgedeeld, mits de auteur en bronvermelding wordt genoemd. https://hetverscholenland.nl | wendy@differentperspective.nl | Wendy Ebus

| 1 | Vrolijke bloemenpracht

Koningin Leliehart was ongerust. De zon ging al onder in het Verscholen Land en nog steeds waren de bloemenelfen niet terug gekeerd van het klaproos zoeken.

Die ochtend waren de bloemenelfen Sterre, Guldenroede en Ranonkel in alle vroegte vertrokken. Ze hadden namelijk die dag een lange reis voor de boeg, zoals ze wisten. Ze zouden naar de andere kant van het bos gaan en dan naar de Vallei van de Koningspaarden. Daar groeiden de mooiste en grootste klaprozen uit de wijde omgeving.

De drie bloemenelfen zouden die dag de speciale energie gaan verzamelen van de rode bloemen. Ze hadden hun manden daags tevoren al klaar gezet, met daarin alles wat ze nodig hadden: in elke mand zaten heldere bergkristallen en een aantal zacht-roze rozenkwarts kristallen.

Verder hadden ze speciale potjes met stuifmeel korrels van bijen meegenomen, waar de energie van de klaprozen goed bij paste.

 

Het verzamelen van de klaprozen energie ging als volgt in zijn werk: wanneer de elfen bij de klaprozen wei aankwamen werd eerst besloten welke klaprozen die dag uitgekozen zouden worden.

Dat was voor een klaproos altijd een hele eer, wanneer ze werd verkozen door de bloemenelfen.

Want alleen de stralendste, meest blije en vrolijkste klaprozen werden door de elfen geselecteerd.

Dus wanneer zo’n klaproos werd uitgekozen, werd die nóg blijer en vrolijker! De blaadjes werden nóg stralender en de stengel werd nóg rechter en steviger!

Je kon al van verre zien dat een klaproos werd uitgekozen door de elfen, omdat de dieprode kleur van zo’n bloem nog opvallender ging schitteren.

 

Zodra de klaprozen waren uitgekozen zetten de elfen bij elke uitverkoren klaproos een potje met stuifmeel neer. Dan leggen ze er ook een bergkristal en een rozenkwarts kristal naast: door die kristallen werd de bloem nóg blijer en werd de energie van de bloem nog krachtiger.

 

Dan begon het feest, en iedereen deed mee!

De elfen zongen en dansten dat het een lieve lust was en vlogen van bloem naar bloem. Het duurde niet lang, voordat er bijen, hommels en vlinders verschenen, die vrolijk meedansten op de maat van de mooie elfenmuziek.

Alle bloemen werden vrolijk en élke klaproos werd door de elfen toegezongen.

 

Er verschenen kevers, torretjes en soms zelfs een nieuwsgierige mier in de bloemenwei die natuurlijk wilden weten waar al die vrolijkheid vandaan kwam.

De valk hing stil in de lucht, vlak boven de wei, om te luisteren naar de mooie elfenstemmen.

Ook de buizerd, hoog in de lucht, draaide cirkels boven de bloemen: met zijn scherpe ogen zag hij de elfen van bloem naar bloem dansen en ook hij genoot van de vrolijkheid.

Als je goed luisterde hoorde je hem met zijn buizerdstem in de verte roepen van plezier.

 

En dan, als de zon op haar hoogst stond, gebeurde het: de blijheid van de klaprozen werd zó groot, dat de bloemen overliepen van vreugde! Ze hadden zoveel vrolijkheid en blijheid in hun mooie rode bloemenhoofdje, dat ze, net als een fles die vol is, gewoon overliepen van blijheid. Die blije, vrolijke energie, werd dan door de elfen opgevangen in hun speciale stuifmeelpotjes.

 

Zo ging het de hele dag verder, totdat de zon begon onder te gaan en iedereen moe en slaperig werd. Het werd dan langzaam weer rustig en stil in de wei en de elfen gingen her en der hun potjes weer verzamelen. Voorzichtig werden de potjes afgesloten, zodat ze geen speciale blije-bloemen-korrels zouden morsen.

 

Soms, in de winter, als er dieren of planten waren die moe of ziek waren, dan gingen de elfen daar op bezoek. Ze namen dan een potje stuifmeelkorrels mee, voor de zieke. Die korrels zijn lekker zoet en ze zitten vol met gezonde vitaminen.

En dan zat ook nog die vrolijke, blijde zomerse klaproos energie in die korrels!

Zo’n ziek dier of plant voelde zich al snel weer beter en kon dan de hele lange koude winter doorkomen, zonder nog maar één keer ziek te worden!

 

Maar nu vroeg koningin Leliehart zich ongerust af waar Ranonkel, Sterre en Guldenroede bleven, nadat ze het klaproos veld hadden verlaten.

Ze had reden voor die ongerustheid, zolang Groenworg nog vrij rondwaarde over de aarde. Ze wist dat hij aan de grenzen van het Verscholen Land op de loer lag in de hoop de elfen in zijn netten te verstrikken.

Koningin Leliehart had al haar hoop op de wijsheid van Sterre gevestigd.