Dit hoofdstuk mag vermenigvuldigd worden en uitgedeeld, mits de auteur en bronvermelding wordt genoemd. https://hetverscholenland.nl | wendy@differentperspective.nl | Wendy Ebus

| 1 | De dubbele les

Ranonkel gaapt.

Foei, wat is de les saai vandaag! Dromerig kijkt ze vanonder het dikke boombladerdak naar buiten.

Dikke regendruppels petsen onophoudelijk uiteen op de bladeren en op het groene mos.

Jammer dat het nu regent, bedenkt ze, ik had zo graag na school naar buiten willen gaan om met de jonge vosjes te gaan spelen. Die zullen nu wel lekker diep onder de grond blijven met dit weer.

Weer gaapt Ranonkel terwijl ze haar hand voor haar mond houdt.

Maar koningin Leliehart heeft het toch gezien.

 

‘Wat is er, Ranonkel, vind je het niet interessant genoeg vandaag?’

In haar ogen is een geamuseerde twinkeling te zien die Ranonkel ontgaat.

‘Euh, ja, eigenlijk vind ik het maar saai,’ gooit Ranonkel eruit. Ze voelt hoe ze een hoogrode kleur krijgt.

‘Ik bedoel, we praten nu al de hele tijd over water!’ gaat ze dapper verder. ‘Wat is daar nou áán? Water is toch gewoon water?!’

Koningin Leliehart lacht tinkelend.

 

‘Jullie weten allemaal hoe belangrijk water is voor de planten’, begint koningin Leliehart.

Alle elfen knikken ijverig.

‘Maar niet alleen de planten hebben water nodig om te leven. Ook de bomen, de bloemen, de dieren, de mensen, iedereen op deze aarde heeft water nodig om te leven!

Wij elfen zijn de beschermers van de natuur en we helpen de bomen en de planten waar we kunnen om zo gezond en sterk mogelijk te worden.

Jullie taak is het om te leren hoeveel water elke boom, plant en bloem nodig heeft en inderdaad, die lessen kunnen wel eens saai zijn.’

 

‘Maar weten jullie wel waar ons water vandaan komt?’ vraagt koningin Leliehart en kijkt vragend naar de jonge elfen die nu allemaal weer aandachtig luisteren naar haar.

Direct schieten er een paar vingers in de lucht.

‘Ja, Ambrozijn, zeg jij het maar.’

Ambrozijn is een van de grootste elfen in de klas hoewel hij niet de oudste is.

Hij is een beetje stuntelig alsof hij te snel is gegroeid. Ambrozijn is meestal een beetje verlegen en probeert zo min mogelijk op te vallen, iets dat niet zo makkelijk is met zijn grote lijf. Hij stottert soms van de zenuwen als hij iets wil zeggen en dan krijgen zijn bolle wangen een diep scharlakenrode blos. Toch wordt hij daarmee nooit geplaagd omdat er geen enkele andere elf is die zo behulpzaam en vriendelijk is als Ambrozijn.

 

Ambrozijn spreekt snel terwijl hij bijna over zijn woorden struikelt: ‘Van de wolken, die gaan regenen, en dan komt het regenwater in de rivieren en op de grond en in de zee en in de meren en, en…’. Hij hapert, en kijkt hulpzoekend rond. Hij wil zo graag aan koningin Leliehart laten zien dat hij zijn les heeft geleerd, dat hij alles wat hij weet er in één keer uitgooit. Maar nu is hij de draad kwijt!

 

Koningin Leliehart glimlacht vriendelijk en knikt hem bemoedigend toe.

‘Juist Ambrozijn, heel juist. En hoe komt het water ín de wolken? Weet je dat ook?’

Ambrozijn kijkt haar opgelucht aan en knikt: nou weet hij het weer.

‘Dat komt door de zon die op het water schijnt, waardoor het water euh…ver…verdámpt en dan in slierten de lucht in vliegt en dan weer aan elkaar gaat plakken en dan zijn er weer wolken.’

Koningin Leliehart knikt goedkeurend waarop Ambrozijn begint te stralen.

Ranonkel rolt met haar ogen, maar de jongere elfen kijken hem bewonderend aan. Wat wéét Ambrozijn toch altijd veel!

Maar ja, zijn vader is dan ook de raadsheer van koningin Leliehart.

 

‘Inderdaad Ambrozijn, dat klopt helemaal. Het water uit de ondergrondse bronnen, in de meertjes, de rivieren, de zee, dat water dat is ooit allemaal in de lucht geweest.’

‘Há, dat is grappig,’ roept Ranonkel pardoes, ‘water kan dus vliegen!’ waarop alle elfen in de lach schieten.

Zelfs koningin Leliehart glimlacht.

‘Ranonkel, je weet niet half hoe juist jouw opmerking is’, vervolgt ze dan rustig.

 

‘Toen de aarde werd gevormd en klaar werd gemaakt voor de planten en de dieren zodat ze hier konden komen wonen, was het water er al. Maar dat was niet hetzelfde water dat we nu kennen.

Dat eerste water op aarde was een beetje als een jong elfje, heel fris en mooi, maar het wist nog niet precies wat het moest doen.’

 

Ranonkel onderbreekt koningin Leliehart verbaasd.

‘Het Water wist het niet? Hoe kan water nou iets wéten?’

Koningin Leliehart fronst eventjes wanneer Ranonkel haar in de rede valt.

‘Nou,’ vervolgt ze haar verhaal, ‘het water is een beetje zoals wij.’

‘Hebben jullie in het voorjaar wel eens geluisterd naar het geluid van onze rivier hier in de vallei?

Dan bruist en stroomt en spettert het water, omdat de sneeuw is gesmolten en het sneeuwwater komt spelen in de beek.

In de zomer is het water uitgespeeld, dan kabbelt het, rustig en bedachtzaam.

En wat hoor je wanneer het regent, zoals vandaag?’

 

De hele klas houdt de adem in en luistert ingespannen naar het geluid van de Grote Stroom, de waterstroom die midden door de Groene Vallei stroomt.

‘Het water ruist,’ klinkt het dan verbaasd, ‘en het murmelt.’

‘Het lijkt wel of het water in de rivier een welkomstlied zingt,’ zegt Fuut dromerig.

Fuut is altijd bij het water te vinden en kent elke plas. Ze is dan ook een water elf en kan erg goed zwemmen. Ze heeft lange zilverblonde haren die als een grote bloem om haar hoofd waaieren wanneer ze onder water zwemt. Haar ogen lijken op twee grote lichtblauwe waterdruppels en tussen haar tenen zitten zilverkleurige vliezen waardoor ze razendsnel vooruit kan komen in het water.

 

‘Juist, Fuut,’ zegt koningin Leliehart, ‘de rivier verwelkomt het water uit de lucht met een lied.’

‘En dat welkomstlied van het water is al heel, héél oud.’

 

‘Toen deze aarde werd uitgekozen om een thuis te worden voor de planten en de dieren en later voor ons en voor de mensen, zagen de Ouden dat het water op de aarde nog heel jong was.

Daarop gingen ze naar het Wijze Water en vroegen het eerbiedig of het ook naar de Aarde wilde gaan.’

 

Koningin Leliehart kijkt de klas rond. Alle elfen zitten ingespannen te luisteren. Iedereen weet, dat wanneer de Ouden in een les voorkomen je dan goed moet opletten: dan wordt er namelijk iets verteld over de oorsprong en de afkomst van de elfen.

De Ouden zijn de Wachters van het Universum: niemand weet hoe oud ze zijn, omdat ze er altijd al waren sinds de eerste herinneringen van de allereerste elf.

 

Wat alle elfen in ieder geval weten is dat deze Ouden, die op de Deva Ster wonen, al hun kennis hebben opgetekend in hele grote oude boeken. Die boeken heel speciaal: het zijn een soort boeken van energie, of van gedachten.

Alle ideeën, alle wensen, alle herinneringen van alles en iedereen zijn in die boeken vastgelegd, zodat er nooit iets verloren gaat.

Die verzameling van alles wat er ooit is geweest in het Universum en alles dat er ooit nog zal zijn, dat noemen de elfen het Grote Herinneringen Boek.

In dat boek staat niet alleen de geschiedenis van alle elfen maar ook die van de mensen, de planten, de bomen en de dieren.

Zelfs de geschiedenis van de Ouden zelf. En als je lang en veel leert kun je steeds meer lezen en begrijpen van dat Grote Herinneringen boek.

Koningin Leliehart leert al haar hele leven uit dat boek: zij is ook niet voor niets de wijze koningin van de elfen natuurlijk!

Daarom zijn haar lessen ook vaak veel interessanter dan de lessen van de oude Nestor, die maar doorgaat over welke bessen de koolmees het liefste eet en over hoeveel jonge vosjes moeten eten.

Nee, dan de verhalen van koningin Leliehart over de Ouden! Daar zit iedereen altijd op te wachten!

 

Ook nu weer, nu het opeens gaat over de oorsprong van water; daar heeft niemand van de elfen in de klas ooit over nagedacht. Alle elfen luisteren dan ook vol aandacht terwijl koningin Leliehart verder gaat met de les.

 

‘Het Wijze Water was heel, heel oud. Dat water was al op heel veel verschillende andere planeten geweest en talloze keren was het al verdampt en weer neergeregend op allerlei verschillende planeten en sterren.

Het was al ooit sneeuw geweest en ijskristal, het was al bronwater uit diepe rotslagen geweest en het was al in onnoemelijk grote zeeën geweest. Allemaal op andere planeten.’

 

‘De Ouden vroegen dus aan het Wijze Water of het ook een tijdje naar de Aarde wilden komen zodat het aan het jonge water alles konden leren wat ze wisten.

Daarop maakte het Wijze Water zich los van de verschillende planeten, het verdampte en het steeg hoog, hoog en steeds hoger op. Steeds kouder en kouder was het daar.

Toen het Wijze Water zó hoog was dat het bevroor en de vorm aannam van grote ijsklompen, zette het koers naar de aarde.

Sommige ijsklompen moesten heel ver reizen om naar de aarde te komen, anderen waren er al snel.’

 

Koningin Leliehart vervolgt haar verhaal.

‘Toen de eerste ijsklompen van het Wijze Water boven de aarde kwamen en de dampkring rond de aarde naderden, begonnen ze te…nou, wat denken jullie?’

‘Te smelten!’, roept Ambrozijn. Hij heeft rode wangen en zijn ogen schitteren. ‘Mijn vader heeft het ook al verteld en nu weet ik het weer. Hoe dichter het Wijze Water bij de aarde kwam, hoe warmer het werd en toen begon het …euh…’

‘Te regenen natuurlijk, duhuh,’ valt Ranonkel hem in de rede en ze rolt weer met haar ogen.

Echt een uitslover, die Ambrozijn.

Ambrozijn kijkt beteuterd en koningin Leliehart heeft een frons op haar mooie voorhoofd.

‘Ranonkel, je valt niet alleen Ambrozijn in de rede, maar je bent ook niet bepaald aardig. Wat is er aan de hand?’

‘Ambrozijn moet altijd laten weten hoe goed ie wel niet is en laten horen wat hij allemaal wel niet wéét! Dat is gewoon vervelend!’

Ranonkel slaat haar armen over elkaar en kijkt boos, maar ze durft koningin Leliehart niet recht aan te kijken.

 

‘Ambrozijn, wil je vertellen waarom je zo graag iets vertelt in de klas,’ vraagt koningin Leliehart rustig terwijl ze zich tot Ambrozijn wendt.

Die zit met een vuurrood hoofd ongemakkelijk heen en weer te schuiven op zijn elfenbankje.

Dan fluistert hij zachtjes: ’Ik moet heel vaak oefenen om alles van de les te onthouden en mijn vader helpt me daarbij. Papa zegt dat hoe vaker je iets hoort en weer vertelt, hoe beter je dat gaat onthouden.’

Met een vastere stem vervolgt hij: ‘In de klas weet ik sommige dingen wel een beetje, maar niet helemaal. Dus als ik het hardop begin te vertellen, nou, dan herinner ik het me weer helemaal.’

‘Het is een soort trucje,’ fluistert hij weer, en buigt zijn hoofd.

 

Ranonkel is perplex. Ambrozijn doet dus gewoon heel erg zijn best om alles te onthouden, begrijpt ze opeens.

Spontaan roept ze oprecht: ‘Och Ambrozijn, het spijt me, ik dacht dat je ons altijd wilde laten weten hoe slim jij wel was. Ik vond jou een beetje een, euh, een uitslover.’

Dan grijnst ze breed: ’Nou, eigenlijk ben ik zelf wel een uitslover. Ik wil altijd iedereen laten zien dat ik het snap.’

Alle elfen beginnen te lachen en roepen dingen als ‘ja Ranonkel, dat is wel waar!’, en ‘oei, Ranonkel, de ik-weet-alles-zellef-elf’.

 

Koningin Leliehart knikt goedkeurend.

‘Mooi Ranonkel, dat je dat nu ook begrijpt en dat je je excuus hebt aangeboden aan Ambrozijn. En Ambrozijn, dapper van jou om ons te vertellen van jouw truc.

Wij zijn allemaal verschillend en dus leren we allemaal op een andere manier.

Maar onthoud, kinderen, de Ouden hebben ons allemaal eenzelfde hart gegeven.’

 

‘Nu, om mijn verhaal af te sluiten van het Wijze Water en de Ouden:

Ranonkel en Ambrozijn hebben gelijk, door de warmte van de dampkring rondom onze aarde begonnen de grote ijsklompen te smelten en kwam het Wijze Water in dikke regendruppels naar de jonge aarde met haar nog jonge water.

In elke regendruppel zat alle kennis van het Wijze Water opgesloten. Zodra zo’n regendruppel in een meertje of een riviertje viel gebeurde er iets wonderbaarlijks.’

 

‘Hebben jullie wel eens gezien wat er gebeurt met de verf van jullie penselen wanneer je die penseel in het water doopt? Je ziet dat de verf oplost in het water en dat dan het water de kleur krijgt van de verf. Ze vermengen zich met elkaar.

 

Nou, dat gebeurde precies zo met de regendruppels van het Wijze Water die in de meertjes, in de rivieren en de zeeën van het jonge water vielen.

De regendruppels die op de grond vielen, siepelden langzaam door de bodem heen en bereikten weer de onderaardse bronnen. Zo werd al het water op de aarde gemengd met druppels van het Wijze Water.

 

En toen gebeurde het. Het jonge water begon zich te herinneren waar het ooit, lang, heel lang geleden vandaan was gekomen. Het begon zich weer te herinneren dat het voordat het naar deze aarde kwam zélf ooit Wijs Water was geweest.

Maar dat was al zo ontzettend lang geleden dat het gewoon was vergeten waar het vandaan kwam! Het dacht dat alleen maar op de aarde was geweest, en nergens anders.

Maar nu kwamen de Wijze Water druppels en ze vertelden een ander verhaal.

 

Het water begon zich ook te herinneren hoe krachtig het was: alle dingen op deze aarde kunnen in water worden opgelost, verf en modder, maar ook bomen en zelfs rotsen.

Ook wist het water weer hoe belangrijk het was: samen met het licht van de zon zorgt het water ervoor dat alles kan leven en groeien en bloeien op deze aarde.

Tenslotte wist het water ook weer hoe wijs het was: het herinnerde zich weer dat het eigenlijk zoveel liefde in zich draagt dat het alles en iedereen kan genezen.

 

Het jonge water werd weer één met het Wijze Water dat uit de ruimte kwam en van toen af aan begonnen er planten te groeien, de bloemen gingen bloeien en er verschenen grote statige bomen op de aarde. Niet lang daarna kwamen de eerste dieren. En sindsdien zijn wij er ook altijd geweest, zodat we konden samenwerken met het Water en zorgen voor alles wat leeft op de aarde.’

 

‘Dus, Ranonkel, water kan inderdaad vliegen door de ruimte zoals je nu hebt gehoord,’ besluit koningin Leliehart haar verhaal glimlachend.

 

De elfen die heel aandachtig hebben zitten luisteren, beginnen zacht te lachen en er klinkt wat geroezemoes in de klas.

Koningin Leliehart klapt even in haar handen en het wordt weer stil.

‘De volgende keer gaan we het Welkomstlied van het water leren.

In de tussentijd wil ik jullie vragen de komende dagen te letten op de wijsheid van het water en te ontdekken wat het water allemaal weet.

Let eens op hoe het water altijd de weg vindt, hoe het water steeds weer schoon wordt en hoe sterk het kan zijn.

En heel belangrijk, ik wil dat jullie gaan onderzoeken hoe je kunt samenwerken met het water wanneer je voor de planten en de bomen moet zorgen.’

 

Iedereen knikt ijverig en ze staan allemaal op om weer naar buiten te gaan.

Koningin Leliehart glimlacht terwijl ze de elfen nakijkt.

Ze ziet dat Ranonkel naar Ambrozijn gaat en dat ze beiden hun hoofd buigen over iets dat Ranonkel laat zien.

 

Koningin Leliehart knikt tevreden: vandaag hebben ze allemaal veel geleerd, veel meer dan alleen de les van de Ouden over het ontstaan van water.

Vandaag hebben ze ook geleerd dat bij iemand soms, net als bij water, méér onder de oppervlakte zit dan je op het eerste gezicht kunt zien.